Volgens een recent artikel van het Financieele Dagblad zou de helft van alle zelfstandigen mogelijk schijnzelfstandig zijn.
Volgens een recent artikel van het Financieele Dagblad zou de helft van alle zelfstandigen mogelijk schijnzelfstandig zijn. Dit is een serieuze uitspraak en voor het onderwerp schijnzelfstandigheid is in Nederland zowel maatschappelijk als politiek gezien veel aandacht. Immers zijn er plannen voor een strengere handhaving hierop en moet een nieuwe wet meer zekerheid geven aan zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Echter, hoe groot is het probleem van schijnzelfstandigheid daadwerkelijk volgens experts en interim, freelance en zzp professionals zelf, en hoe kijken zij tegen deze maatregelen aan?
Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand onterecht als ondernemer gezien wordt door de Belastingdienst, terwijl de arbeidsrelatie overeenkomt met dat van iemand in loondienst. Oftewel, iemand lijkt een zelfstandige, maar is dat eigenlijk niet. Dit betekent dat de opdrachtgever geen loonbelasting en premies voor volksverzekeringen afdraagt, waarnaast de ondernemer aanspraak kan maken op allerlei aftrekposten, zoals de zelfstandigenaftrek. Hierdoor mist de Belastingdienst uiteindelijk veel belastinginkomsten.
Volgens de Belastingdienst is een arbeidsovereenkomst aanwezig wanneer de werkgever een beloning betaalt aan de werknemer voor verricht arbeid. Een andere voorwaarde is dat de werkgever bindende instructies en aanwijzingen kan geven aan de werknemer over de arbeid die verricht moet worden, waardoor er een gezagsverhouding ontstaat. Vóór 2024 was er een derde voorwaarde, namelijk dat persoonlijk arbeid verricht moet worden door de werknemer, oftewel iemand anders mag niet de opdracht uitvoeren. Deze laatste voorwaarde is echter komen te vervallen per 1 januari 2024. Als een van de eerste twee voorwaarden ontbreekt, is er dus geen sprake van schijnzelfstandigheid.
Om duidelijkheid te creëren over werkrelaties wordt er aangeraden om een modelovereenkomst te gebruiken, die de Belastingdienst voor veel situaties aanbiedt. Hierdoor kunnen opdrachtgevers en zelfstandigen aantonen dat er geen sprake is van schijnzelfstandigheid. Een modelovereenkomst is voor vijf jaar geldig, waarna het mogelijk is om deze te verlengen.
Als de Belastingdienst toch schijnzelfstandigheid vermoedt, heeft dit gevolgen voor de zelfstandige en de opdrachtgever. Ondernemers verliezen in dit geval hun fiscale voordelen, waarnaast ze correctieverplichtingen hebben of te maken krijgen met naheffingsaanslagen. Een opdrachtgever moet in dit geval loonbelasting en premies voor volksverzekeringen en werknemersverzekeringen betalen, wat extra werk en kosten oplevert. Desalniettemin wordt er momenteel nog niet op schijnzelfstandigheid gehandhaafd.
Toch wordt schijnzelfstandigheid wel als een groeiend probleem erkend door de politiek. In 2016 werd de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) ingevoerd met criteria om te bepalen of iemand als schijnzelfstandige werkt. Omdat de wet voor veel onduidelijkheden zorgde, is de nog niet ingevoerde opvolger, de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR), in het leven geroepen. Deze wet moet arbeidsrelaties nog verder verduidelijken, onder andere door een bruto-uurloon van 33 euro in te voeren. Wanneer zelfstandigen minder dan dit verdienen, zouden zij hun rechten als medewerker in loondienst kunnen opeisen.
In Nederland zijn er ongeveer 1,2 miljoen zelfstandigen, waarvan 270.000 afvallen als mogelijke schijnzelfstandigen, omdat ze producten en geen diensten verkopen. Daarnaast bieden ongeveer 329.000 zelfstandige professionals arbeid aan aan particulieren, waardoor ze ook niet onder de categorie van schijnzelfstandigen kunnen vallen. Binnen de groep van zelfstandigen die wel voor organisaties werken, is er een groeiend aantal met kortlopende opdrachten en veel verschillende opdrachtgevers op jaarbasis. Zo blijven er uiteindelijk 210.000 zelfstandigen over die mogelijk schijnzelfstandig kunnen zijn, wat ongeveer 17,4 procent van het totale aantal zelfstandigen is. Daarentegen is van deze groep ook niet iedereen schijnzelfstandig.
Het grote merendeel van de zelfstandig ondernemers kiest dus bewust voor het ondernemerschap en voldoet netjes aan de regels. Bovendien geven zij aan tevreden te zijn over hun werkomstandigheden en ze leveren een positieve bijdrage aan de arbeidsmarkt door de hoge belastinginkomsten. De motieven om aan de slag te gaan als zelfstandige zijn ook veel vaker positief dan negatief, zoals autonomie over werktijden en de invulling van werkzaamheden, en het zoeken van een nieuwe uitdaging. Minder dan 3 procent van de zelfstandigen geeft aan deze keuze te hebben gemaakt omdat hun toenmalige werkgever dat graag wilde.
Interim, freelance en zzp professionals geven vaak aan dat zij schijnzelfstandigheid niet als probleem zien. Veel van hen hebben bovendien voldoende financiële buffer, vaak voor meer dan zes maanden. Verder zijn zelfstandigen vaak hoger opgeleid en laten veel van hen zich door een intermediair bemiddelen over financiële en zakelijke dienstverlening. Het jaarlijkse inkomen is meestal ook hoger dan 50.000 euro, waardoor zelfstandigen vaak in de hoogste inkomensklassen zitten. Dit leidt tot veel financiële onafhankelijkheid onder zelfstandig ondernemers, wat in groot contrast is met de geluiden over de financiële onzekerheid van schijnzelfstandigen.
De handhaving van schijnzelfstandigheid zal volgens experts en zelfstandigen het ondernemerschap waarschijnlijk ontmoedigen, waarnaast sommige zelfstandigen zelfs gedwongen zullen worden om terug in loondienst te gaan. Als de nieuwe plannen voor zelfstandigen doorgezet worden, komen sommigen van hen dus in de problemen. Uit onderzoek blijken vooral 55-plussers, in totaal ruim 270.000 zelfstandigen, in het nauw komen. Zij zijn relatief duur om in dienst te nemen en het duurt voor deze groep ook weer tien jaar voordat zij hun maximale sociale rechten hebben opgebouwd. Veel zelfstandigen in Nederland maken zich zorgen en zijn bang om terug in loondienst te moeten. Daarnaast vrezen veel mensen voor naheffingen en boetes van de Belastingdienst.
Verder is er woede en onbegrip over de aangescherpte regelgeving omtrent schijnzelfstandigheid, omdat alle zelfstandigen zo over één kam geschoren worden, juist terwijl het een hele diverse groep betreft. Terwijl de zelfstandige beveiliger bijvoorbeeld met 33 euro een gemiddeld uurloon heeft, is het gemiddelde uurtarief van een zelfstandige jurist wel 135 euro. Er zijn tevens grote verschillen in het kennisniveau van zelfstandigen, waarbij veel zelfstandigen zich van tevoren niet voldoende in het financiële gedeelte verdiepen. Hier zou meer voorlichting aan startende ondernemers veel beter werken dan strengere regels en wetten volgens experts. Zo wordt schijnzelfstandigheid namelijk voorkomen in plaats van bestreden.
Ben jij een zelfstandige professional en op zoek naar een nieuwe uitdaging? Stuur je cv op en wij helpen je verder. Of meld je juist aan als opdrachtgever en wij maken de ideale match met een zelfstandige.